Gebeurtenissen

1602 de oprichting van de VOC

Eind 16e eeuw kregen kooplieden in de Republiek de mogelijkheid peper en specerijen uit Azië te importeren. De Portugezen, die tot op dat moment deze lucratieve handel beheersten, waren niet langer in staat Europa van voldoende peper en specerijen te voorzien. Het gevolg van het dalende aanbod was prijsstijging. Een dergelijke marktsituatie, gecombineerd met het aanwezige kapitaal en kennis, vormden de noodzakelijke voorwaarden voor de vaart op Azië in de Republiek.

Er ontstonden zogenaamde voorcompagnieën, die schepen uitrustten om de vaart op Azië te ondernemen. Karakteristiek voor de voorcompagnieën was dat het gelegenheidsondernemingen waren. Voor een expeditie werden schepen gehuurd of gekocht en opvarenden geworven. Na de reis werd de balans opgemaakt, het schip verkocht en het personeel afgedankt. Van de eventueel gemaakte winst kon weer een nieuwe expeditie op touw worden gezet. De hele procedure begon dan weer van voren af aan. In Holland en Zeeland werden in de periode 1595-1602 door acht voorcompagnieën 65 schepen uitgereed voor de vaart op Azië. Het voornaamste belang van deze expedities was niet hun financiële resultaat, maar het feit dat de mogelijkheid van de vaart op Azië definitief was aangetoond.

De voorspoedige groei van de sector kwam echter in gevaar door de zware concurrentie tussen de Zeeuwse en Amsterdamse voorcompagnieën. Portugal werd op deze manier in de kaart gespeeld. Het bestuur van de Republiek, de Staten-Generaal, vond deze ontwikkeling zorgelijk. Het waren vooral economische motieven die de raadpensionaris van Holland, Johan van Oldebarnevelt, en stadhouder Prins Maurits ertoe brachten om de kooplieden tot samenwerking te dwingen. Dit resulteerde op 20 maart 1602 in de oprichting van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). De VOC wordt wel de eerste naamloze vennootschap genoemd. Zij dankt dit aan het feit dat zij een in aandelen verdeeld kapitaal had. Voor die tijd was dat zeer modern.

Door de Staten-Generaal werd aan de VOC een octrooi verleend voor de handel tussen Kaap de Goede Hoop en de Straat van Magellanes. In de zes steden waar voorcompagnieën gevestigd of in oprichting waren, kwamen nu kamers van de VOC: AmsterdamZeeland(Middelburg), RotterdamDelftHoorn en Enkhuizen. Het verkrijgen van het octrooi betekende voor de VOC dat zij voor de Republiek het alleenrecht verwierf om in dit gebied handel te drijven. Tevens werd de VOC gerechtigd om in naam van de Staten-Generaal in het octrooigebied met vorsten overeenkomsten te sluiten, forten te bouwen, oorlog te voeren en lokale besturen te installeren. De VOC kreeg dus rechten die normaal aan een soevereine staat waren voorbehouden. Wat de VOC verder nog bijzonder maakte was dat haar in aandelen verdeeld kapitaal niet na elke expeditie aan de eigenaren werd teruggegeven; het was dus niet meer een gelegenheidsonderneming. In 1602 werd er voor f. 6.424.588 aan kapitaal ingetekend.

De organisatie van de VOC, met de zes kamers, was decentraal. De verdeling van de activiteiten over de kamers, zoals de bouw en uitrusting van schepen of de in- en verkoop van goederen, werd nauwkeurig vastgelegd: Amsterdam de helft, Zeeland een kwart en de overige kamers ieder een zestiende. Ten aanzien van het bestuur van de VOC bestond een zelfde verdeling. Een kamer werd bestuurd door bewindhebbers, dat was een per kamer vast getal personen, die door de stedelijke overheid of, in het geval van Zeeland, de gewestelijke staten werden gekozen uit een aantal kandidaten dat door de zittende bewindhebbers was voorgedragen. Meestal ging het hierbij om de meest kapitaalkrachtige aandeelhouders. In iedere kamer kozen de bewindhebbers twee- of driemaal per jaar een aantal afgevaardigden die in Amsterdam of Middelburg aan vergaderingen ter bepaling van het centrale beleid deelnamen. In dit college, de Heren XVII, hadden acht Amsterdamse bewindhebbers, vier Zeeuwse en één uit elk der kleinere kamers zitting. Het zeventiende lid werd bij toerbeurt door Zeeland of één der kleinere kamers geleverd. Amsterdam had zodoende geen doorslaggevende stem. Met name de Zeeuwen waren hier bij de oprichting van de VOC beducht voor geweest. Deze angst was niet ongegrond, want in de praktijk kwam het er inderdaad op neer dat Amsterdam bepaalde wat er gebeurde.

Betekenisvol leren oprichting VOC
Amsterdamse bewindhebbers in vergadering met stadhouder Willem V, 1771,
prent van J. Smit naar een tekening van S. Fokke, Nederlands Scheepvaartmuseum

Het octrooi van de VOC werd diverse malen verlengd. Gedurende de bijna twee eeuwen van haar bestaan rustte de VOC 4.721 keer een schip voor de vaart naar Azië uit. In totaal zond men 3.356 maal van overzee een retourschip terug. In de Vierde Engelse Oorlog (1780-1784) kwam de financieel ongezonde VOC in moeilijkheden, doordat er enige jaren geen rijkbeladen retourvloten naar de Republiek kwamen. In 1795 werd de VOC genationaliseerd; in 1799 verliep het laatste octrooi en waren haar bezittingen aan de overheid vervallen.

Bron: http://www.voc-kenniscentrum.nl/vocbegin.html

Amsterdam van dorp tot wereldstad

Naar Indië

Aan het eind van de vijftiende eeuw ondernamen Portugezen en Spanjaarden grote ontdekkingsreizen naar Amerika en Indië. Holland raakte betrokken bij de handel in koloniale waren. In eerste instantie door in Lissabon goederen op te halen en die verder te verhandelen.

Door de inlijving van Portugal door Spanje in 1580 werden de Noordnederlanders gedwongen zelf met handelsvloten over de wereldzeeën naar Indië te gaan.

Een andere impuls hiertoe was de komst van kapitaalkrachtige Zuidnederlandse kooplieden naar Amsterdam nadat Antwerpen in Spaanse handen was gevallen. Onder hen bevonden zich Portugese joden, die al eerder uit Portugal naar Antwerpen waren gevlucht. In enkele jaren voltrok zich een proces dat zou leiden tot de bloei van de Gouden Eeuw.

Economisch succes

Vanuit Amsterdam werden de eerste tochten naar Indië ondernomen. Deze waren een gigantisch succes. Ze leverden de aandeelhouders maar liefst vierhonderd procent winst op. Aangespoord door deze resultaten maakte men overal in het land aanstalten om schepen naar Indië te sturen.

In 1602 ontstond uit al die versnipperde initiatieven de Verenigde Oost-Indische Compagnie, de VOC. Amsterdam nam meer dan de helft van het kapitaal in de nieuwe onderneming voor zijn rekening. Hoewel Amsterdam niet de helft van het aantal bewindhebbers mocht leveren uit angst voor overheersing, was de stad uiteraard zeer machtig in deze organisatie. Bij de oprichting van de VOC waren overigens niet alleen rijke kooplieden betrokken. Ook de burgerij investeerde in het project. De VOC groeide uit tot een multinational met vestigingen in een tiental Aziatische landen. In 1621 werd de Westindische Compagnie (WIC) gesticht. De belangrijkste gebieden die in de loop van de eeuwen door de WIC werden beheerd waren Nieuw-Nederland,  Curaçao, Brazilië en Suriname.

Betekenisvol leren het oost indisch huis van het voc bestuur in de oude hoogstraat 24
Het Oost Indisch Huis van het VOC bestuur in de Oude Hoogstraat 24

Gouden Eeuw

De zeventiende eeuw wordt wel de ‘Gouden Eeuw’ genoemd. Het was de glorietijd van de Republiek en in het bijzonder van Amsterdam. Rijkdom, macht, cultuur en verdraagzaamheid floreerden in de stad.

Bron: https://www.amsterdam.nl/toerisme-vrije-tijd/over-amsterdam/geschiedenis/

Regenten in Amsterdam

Tijdens de Gouden Eeuw was Amsterdam de belangrijkste stad in de wereld. Amsterdam was het handels middelpunt van de wereld, hier gebeurde alles. In Amsterdam woonden dan ook een groot aantal belangrijke koopmannen en rijke mensen, deze werden rengenten genoemd. De regenten in Amsterdam hadden veel macht in de handel daar, maar ook in het bestuur van Amsterdam en Holland. Veel regenten waren niet alleen koopman maar ze waren ook politiek actief. Alle politieke baantjes werden onder de regenten verdeeld buitenstaanders konden hier maar moeilijk tussen komen. Zo ook de functie van burgemeester van Amsterdam was een gewild baantje onder de regenten, vaak ging er een felle strijd voor de benoeming van de burgemeester. Als je in deze tijd burgemeester van Amsterdam werd gaf dit een teken van status. Voorbeelden van vooraanstaande families in Amsterdam zijn, Bicker, Greaff, de Witt en Tripp.

Betekenisvol leren foto De regenten van het Nieuwe Zijds Huiszittenhuis te Amsterdam
De regenten van het Nieuwe Zijds Huiszittenhuis te Amsterdam

In de tweede helft van de 17e eeuw investeerde alle belangrijke regenten in het droog pompen van de polders in de Zaanstreek, Haarlemmermeer, en Heerhugowaard. De regenten in Amsterdam bouwde grote huizen in de stad zelf maar ook prachtige buitenhuizen ver buiten de drukke stad. Al met al hadden de regenten in de Gouden Eeuw het voor het zeggen.

Bron: https://www.amsterdam.info/nl/geschiedenis/gouden-eeuw/

Bestuur van de Verenigde Nederlanden

De Gouden Eeuw in Nederland viel tijdens de 80-jarige oorlog (of de Nederlandse Opstand). Tijdens deze tijd waren alle gewesten (=provincie) nog autonoom, wat betekend dat ieder gewest zelf zijn eigen gebied bestuurde. Naar buiten toe kwamen de gewesten over als een eenheid maar binnenlandse dingen werden door de gewesten zelf besloten en geregeld. Maar al deze gewesten stuurde één afgevaardigde naar de Staten-Generaal. De Staten-Generaal was het overkoepelende orgaan die beslissingen maakten over:

  • Buitenlandse politiek
  • In-en uitvoerrechten
  • Het leger en de vloot

Ook werden de Generaliteitslanden (=de landen tussen de Nederlandse gewesten en België die bij niemand hoorden) die veroverd waren door de Staten-Generaal bestuurd. Het meest belangrijkste gewest was Holland en deze bracht dan ook het meeste geld in. Hierdoor kon Holland vaak zijn zin doordrukken. Maar eigenlijk moesten alle gewesten met het besluit een zijn anders gaat het niet door. Vaak moesten er dan ook compromissen gesloten worden.

Betekenisvol leren Staten generaal in Den Haag
Staten generaal in Den Haag

Bron: Geschiedeniswerkplaats, tweede fase vwo

De opstand 1568 – 1648

In het begin van de 16e eeuw bestond Nederland nog niet, het bestond uit kleine verschillende gebieden. Dit veranderde toen Keizer Karel V deze gebieden toevoegde aan zijn rijk, hij zorgde ervoor dat deze gebieden zich verenigde. Zo ontstond de Nederlanden. In 1555 droeg Karel V de heerschappij over de Nederlanden over aan zijn zoon, Filips II.

Filips II was een katholieke man, terwijl in Nederland heel veel mensen protestants waren. Er bestond geen ruimte voor protestanten vond Filips, iedereen die protestant was, was een ketter en moest gestraft worden. Hij trad hard op tegen deze ‘ketters’, waardoor de ontevredenheid snel opliep. In 1566 liep het zo hoog op dat de protestanten de katholieke kerken aanvielen, ze vernielde beelden en sloegen het glas-in-lood raam eruit, dit wordt de beeldenstorm genoemd. Maar religie was niet het enige probleem. De edelen begonnen hun inspraak in hun provincies te verliezen aan ambtenaren die door Filips waren aangesteld, ze zagen hun macht langzaam verdwijnen. Ze besloten om zich te verenigen in het adels-verbond en probeerde hun macht terug te krijgen en wilde verzachting voor de vervolging van protestanten. De belangrijkste edel van dit verbond was Willem van Oranje, hij werd door Filips gezien als de veroorzaker van de beeldenstorm.

Betekenisvol leren de opstand

Toen de beeldenstorm uitbrak was Filips II niet meer in Nederland, hij was enkele jaren al eerder teruggegaan en regeerde vanuit Spanje over zijn rijk en had een voogdes aangesteld om de Nederlanden te besturen. Toen het nieuws over de beeldenstorm Filips bereikte was hij woedend. Hij besloot om een vertrouweling naar Nederland te sturen, Alva. Hij werd aangesteld als de nieuwe landvoogd, hij had een leger mee van ca. 10.000 om orde te herstellen in de Nederlanden. Toen Willem van Oranje hoorde dat Alva naar de Nederlanden kwam besloot hij te vluchten naar Duitsland. In 1567 arriveerde Alva, hij trad streng op en stelde de raad van beroerten in, iedereen die deel heeft genomen aan de beeldenstorm moest gestraft worden. Alva liet door deze raad twee belangrijke edelen onthoofden om een voorbeeld te stellen aan het volk van de Nederlanden.

Willem bereidde in Duitsland een aanval voor om de Nederlanden binnen te vallen. In 1568 viel Willem met zijn troepen binnen op drie verschillende plaatsen, elke slag werd verloren behalve die op het water door de watergeuzen. Willem moest zich terugtrekken naar Duitsland, Alva dacht gewonnen te hebben en zette zijn harde bestuur door. Er werden nieuwe belasting ingevoerd, edelen verloren hun privileges, de kerk werd opnieuw georganiseerd. Het volk van de Nederlanden had het zwaar in deze tijd. De opstand leek verloren, maar in 1572 keerde de kansen voor de opstand. De watergeuzen kwamen per ongeluk aan wal bij Den Briel en konden deze stad zonder slag of stoot innemen. Vanuit Den Briel werden er meerdere steden ingenomen door de opstand. Spaanse reactie liet niet lang op zich wachten, enkele steden werden aangevallen en besloten zich over te geven om te voorkomen dat de Spanjaarden hard optraden. Dit bleek niet het geval, Alva wilde een voorbeeld stellen en moordde in Naarden de hele stad uit (bloedbad van Naarden). Nederlandse steden sloten zich aan bij de opstand. De gevechten zorgde voor een druk op de Spaanse schatkist, er werden meerdere vredesbesprekingen gedaan die tot niet leidde. De strijd in de Nederlanden zorgde voor een scheiding tussen de provincies, degene die de opstand volgde en protestant waren vormde de Unie van Utrecht, de provincies die katholiek waren vormde Unie van Atrecht. De Unie van Utrecht wilde geen koning weer en zwoeren Filips II af als hun leider, zij kozen Willem van Oranje als hun leider. Filips zette om deze reden een flinke prijs op het hoofd van Willem, op 1584 werd Willem vermoord in de trappenhal, maar de opstand was nog niet voorbij. Willem werd opgevolgd door zijn zoon Maurits als legeraanvoerder, Johan van Oldenbarnevelt werd de politieke bestuurder van de Nederlanden. Vanaf dit moment verliep de oorlog tegen Spanje goed, Maurits was een goed tacticus en won bijna elke slag tegen de Spanjaarden, dit moment kwam tot een einde doordat Frankrijk en Spanje een vrede tekende en Engeland de oorlog tegen Spanje stopte. Ook stelde Spanje een nieuwe legeraanvoerder aan; Spinola, hij bleek een waardige tegenstander voor Maurits. In 1609 was de Spaanse schatkist uiteindelijk leeg en werden zij gedwongen om een verdrag te tekenen voor een wapenstilstand, het 12-jarige bestand. In 1621 verliep het bestand en werd de oorlog tegen Spanje hervat, Spanje had een nieuwe koning Filips IV. Maurits die stierf in 1625 en werd vervangen door zijn halfbroer, Frederik Hendrik. De Nederlanden stonden er alleen voor, hun bondgenoten hadden hun oorlog tegen Spanje stopgezet, de handel had het zwaar en de belasting waren hoog zodat het leger kon worden onderhouden. Ze moesten op het defensief gaan, niet aanvallen maar standhouden tegen aanvallen van de tegenstander. Een grote geluksdag deed zich voor de Nederlanden voor in 1628, Piet Hein een bekwame vlootvoogd veroverde de beroemde zilvervloot van de Spanjaarden. Met deze enorme buit kon de oorlog worden betaald, Spanje stond op de rand van faillissement en het Nederlandse staatsleger kon met volle macht over de aanval onder leiding van Frederik Hendrik. De ene naar de andere slag werden gewonnen door het staatsleger en de Spanjaarden werden teruggedreven uit de noordelijke provincies. Spanje was bereid om een vrede te tekenen koste wat het koste, ze lieten al hun eisen vallen. De opstand was gewonnen en de Republiek der zeven verenigde Nederlanden was geboren.

Bron: https://historiek.net/de-opstand-1568-1648-blijft-fascinerende-geschiedenis/46748/

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑